Radioproject ALPHA – Peilzender en peilontvanger

Peilontvangers worden gebruikt om (verborgen) zenders op te sporen. Radiozendamateurs houden wedstrijden om zenders op te sporen (radiovossejacht) en natuuronderzoekers bevestigen peilzenders aan dieren om deze later weer terug te kunnen vinden.

Met twee micro:bits kan je zelf een peilzender en peilontvanger bouwen.

Peilzender en peilontvanger met twee micro:bits

In iedere micro:bit zit een zender een een ontvanger. Deze werken op een frequentie van 2,4 GHz (gigahertz).

2,4 gigahertz = 2.400.000.000 hertz

Dit is dezelfde frequentieband die ook wordt gebruikt door veel andere draadloze apparaten, zoals Wi-Fi en Bluetooth.

Peilzender

Je kan kiezen uit 84 radiobanden. Deze zijn genummerd van 0 t/m 83.

Het zendvermogen (uitzendkracht) stellen we in op 1. Het maximale zendvermogen is 7. Je kan dan tot 70 meter ver uitzenden, maar je moet dan wel veel verder lopen om een zender te vinden.

Door iedere 10 milliseconde een nummer uit te zenden is er ook de hele tijd een radiosignaal

 

Het programma voor de zender staat hier.

Peilontvanger

De andere micro:bit gebruiken we als ontvanger. Op het display zie je in een staafdiagram hoe sterk het radiosignaal is dat je ontvangt. Als je dichter bij de zender komt dan gaan er meer ledjes branden.

De zender en ontvanger moeten op dezelfde frequentieband werken
Gebruik deze code als je een oude micro:bit (V1) hebt.
Gebruik deze code als je een nieuwe micro:bit (V2) hebt.

De sterkte van het ontvangen radiosignaal zit in de variabele signaalsterkte. Hier is een verschil tussen de oude micro:bit (V1) en de nieuwe micro:bit (V2).

  • Bij de oude micro:bit (V1) ligt de signaalsterkte  tussen -128 en -42
  • Bij de nieuwe micro:bit (V2) ligt de signaalsterkte  tussen -128 en -28

Hierbij is -128 de waarde bij een heel erg zwak radiosignaal en -42/-28 de waarde bij een sterk radiosignaal.

Het blokje plot bargraph of kan alleen overweg met positieve getallen. Van de radiosterktes moeten we dus positieve waardes maken:

De laagste waarde is bij de V1 en de V2 -128. We maken hier 0 van door er 128 bij op te tellen. Bij het de sterkste waarden (moet worden ingevuld in het veld up to) moeten we dan ook 128 optellen:

  • V1: -42 + 128 = 86
  • V2: -28 + 128 =100
Het programma voor de ontvanger staat hier.

Tips

  • Het is het handigst als je voor de voedingspanning voor de zender(s) en ontvanger(s) batterijen gebruikt.
  • Je kan het nog moeilijker maken door de zender af te dekken met wat zilverfolie of blik.

Peilzenders van radiozendamateurs

Radiozendamateurs vinden het leuk om met zenders en ontvangers te experimenteren. Ze hebben een officieel radiozendexamen bij het CBR moeten doen om zelf radiozenders te mogen bouwen.

Bij een radiovossenjacht (foxhunting) zijn er in een gebied verschillende vossen (zenders) verstopt die de vossenjagers zo snel mogelijk moeten opsporen. Dit doen ze met zelfgebouwde vossenjachtontvangers.

Soorten vossenjachten

  • Je hebt recreatieve vossenjachten waarbij het vooral gaat om de lol. Bij dit soort vossenjachten moet je onderweg vaak ook nog extra opdrachten doen.
  • Je hebt ook ARDF-vossenjachten (Amateur Radio Direction Finding). Dit zijn echte wedstrijden die ook in internationaal verband worden gedaan. Meer hierover kan je lezen op https://ardf.veron.nl/.
Groene vossenjachtontvanger en twee zendertjes die werken op een frequentie van ongeveer 3,6 MHz (80 meter radioamateurband).

Peilzenders om dieren op te sporen

Natuuronderzoekers bevestigen zenders aan dieren om deze later op te kunnen sporen. Hierbij zijn er twee technieken:

  • Peilzendertechniek
    Dit werkt hetzelfde als bij een radiovossenjacht waarbij je met een ontvanger luistert of het signaal sterker of zwakker wordt
  • GPS-techniek
    Hierbij wordt aan een dier een GPS-ontvanger bevestigd. Via een kleine zender wordt de positie van het dier telkens doorgegeven. Dit is vooral handig als het bijvoorbeeld gaat om het in kaart brengen van trekroutes van vogels.